Danny van der Eijk

vrijdag 11 februari 2011

Even voorstellen

Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper en Steven Rooks. Een illuster rijtje, dacht ik zo. Alle drie een keer gekroond tot etappewinnaar op de top van ‘de Nederlandse berg’, de Alpe d’Huez. Een prestatie die ik uiteraard nooit zal evenaren, maar toch wil ik die berg op. De reden, waarom ik samen met al die andere honderden renners komende zomer de 21 beroemde haarspeldbochten trotseer, lijkt me een overwinning op zich. Op jezelf en voor jezelf, maar in eerste instantie natuurlijk voor KWF Kankerbestrijding.

Tijd om mezelf voor te stellen. Ik ben Danny van der Eijk (52). Sinds oktober 2008 bestuurslid bij Eureko/Achmea, maar begonnen bij Royal & Sun Alliance. Dat bedrijf werd in 2002 verkocht aan Achmea en ik stapte mee over. Bij Achmea bekleedde ik diverse functies: vice-voorzitter directie van Avéro Achmea, directievoorzitter Achmea Bedrijven en voordat ik ruim twee jaar geleden toetrad tot de raad van bestuur was ik met veel plezier directievoorzitter van Centraal Beheer Achmea/FBTO.

Wat ik zo mooi vind aan Achmea is dat het echt een mensenbedrijf is. Een bedrijf dat niet alleen uit is op eigen belang, maar ook probeert maatschappelijk zinvol te zijn en waarde wil creëren voor haar stakeholders. Vandaar dat het sponsoren van Alpe d’HuZes perfect past bij Achmea. En dan is het fantastisch om te zien hoeveel collega’s straks lijdend en met het schuim op de mond die berg beklimmen om per se hun bijdrage te leveren aan de strijd tegen kanker. Doortrappen, want elke pedaaltrap levert geld op voor de bestrijding van kanker; hulp voor mensen die het nodig hebben. Dat is ook precies zoals Achmea het voor ogen heeft: samen, solidair en in verbinding met de samenleving.

Toen ik werd gevraagd om Team Alpe d’Achmea te ondersteunen, wist ik ook meteen hoe ik dat zou doen. Door zelf te fietsen. Ik durf me namelijk best sportief te noemen. Dat ik nu in de raad van bestuur van een groot verzekeringsbedrijf zit, had ik als sportliefhebber toen ik in 1978, na de middelbare school, begon aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding absoluut niet kunnen bevroeden. En al helemaal niet toen ik enig hardlooptalent ontdekte na mijn derde plaats bij de Nederlandse kampioenschappen 200 meter sprint. Met mijn huidige functie is het helaas lastig om te sporten. Toch doe ik er zoveel mogelijk aan: yoga, ik stap op de fiets of bind mijn schaatsen onder. Vitaliteit vind ik heel belangrijk.

Dankzij de atletiek heb ik mijn vrouw leren kennen. Ook zij is nog zeer sportief. Vooral schaatsen vindt ze geweldig, ook op de Weissensee. Dat sportvirus is op onze twee kinderen overgeslagen. Mijn dochter is hordeloopster en mijn zoon polsstokhoogspringer. Zij hebben, net als ik, ook al eens op het podium gestaan. Ze doen het alleen net even beter, tweede van Nederland is hun beider hoogste klassering tot nu toe. Nu wacht mij komende zomer weer de taak om sportief te ‘presteren’, want een prestatie mag die beklimming wel heten. Aan mijn inzet zal het in ieder geval niet liggen. Die podiumplaats met hardlopen was naast talent, ook de beloning van keihard trainen. Doorzettingsvermogen is mij dus niet vreemd. Wat dat betreft kan ik mij helemaal vinden in het motto van Alpe d’Huzes: ‘Opgeven is geen optie’. Al helemaal niet als je ziet waar je het uiteindelijk allemaal voor doet; en dat maakt de sportieve uitdaging alleen maar mooier. 

0 reacties:

Back to TOP